Dag 9
Gisteravond België – Japan zoals jullie ook al hebben gemerkt. Mooie wedstrijd, we kijken in een grote tent. Het is er vrij rustig, de Zwitsers zijn trouwens toch niet zo WK-minded. We zien slechts hier en daar een vlaggetje. De wijn viel gisteren een beetje duur uit 42 frs. Daarom een ijsje bij de Mac voor het evenwicht. Er wordt onweer verwacht dus we willen morgen vroeg vertrekken. We staan om 6 uur op en ontbijten in de keuken. Dit is het meest onpersoonlijke adres. De eigenaresse is niet thuis, de sleutel ligt bij de buurman. Wel goed geslapen allemaal. We vertrekken om 7 uur en al snel krijgen we weer een grindpad voor de kiezen. Net als we besluiten een andere route te nemen komen we weer op een asfaltweg. Na 30 km gaat de ketting op het binnenblad en die komt er niet meer vanaf tot aan de top van de Splügenpas. We waren al gewaarschuwd maar de beklimming blijkt nog erger dan gedacht. Ik kijk op mijn navigatie en zie een spaghetti-kluwen voor mij, een aaneenschakeling van haarspeldbochten. Ik laat de anderen gaan, straks heb ik niks meer over voor de Apennijnen . Jan komt als eerste boven, daarna Wil. Ik haal Ad weer in en samen komen we boven. Ik heb het gehad, zegt Ad. Ik ook wel. We nemen een paar foto’s en dalen af. Na zo’n 10 km ontmoeten we Theo Liebregts, hij is ons tegemoet gereden. We dalen verder af. Wil en Jan knallen weer naar beneden en laten ons alleen. We stoppen voor koffie. Jan heeft op het nippertje een aanrijding kunnen voorkomen. En dan nog mopperen dat wij te snel oversteken. We bestellen ook nog pasta. Theo kijkt naar de lucht. Onweerswolken. Il tempo fa brutto. We besluiten snel te vertrekken. Ad heeft nog geen pasta gehad, foutje. Ik neem straks wel een broodje, zegt Ad. Dit keer dalen we.
Dag 10
Pim heeft ons gisteravond naar onze camping gebracht. Het onweer heeft toch voor behoorlijk wat overlast gezorgd. De brandweer is nog bezig de modder op te ruimen. We waren net op tijd binnen. Ons huisje is heel eenvoudig maar we slapen als rozen. Om 730 ontbijt bij de camping, om 8 uur vertrek. De weg langs het meer is smal en druk. We rijden achter elkaar. De tunnels zijn het meest vervelend. Met de auto merk je dat niet zo, maar op de fiets is dat heel anders. Als er een auto of vrachtwagen aankomt hoor je eerst een enorm lawaai achter je. Zo gauw je gepasseerd wordt lijkt het of er een straalvliegtuig voorbij komt. Ik kan me voorstellen dat Ome Toni er gek van werd. Op een gegeven moment krijgen we een Italiaan in een Sky-truitje achter ons aan. Hij gaat ons netjes voor in de tunnel. Di dove sei? Di Olanda. Et dove va? A Roma. Ah, complimenti.
We nemen de boot in Menaggio, eerst naar Varenna en daarna naar Belaggio, dat scheelt ons 170 km omrijden. Het uitzicht vanaf de ferry is prachtig, mooie dorpjes aan de oever, fraaie Italiaanse villa’s met oleanders, cypressen, palmbomen en blauwe ceders. Het warme weer samen met de neerslag zorgen voor een subtropisch klimaat met uitbundige plantengroei. We verlaten de ferry en rijden richting Lecco met fikse klimmetjes, daarna verder langs de rivier de Adda over weer een grindpad. Net als we een andere route willen nemen komen we bij een pontje. Het drijft op en neer op de stroming. Het water van de Adda stroomt naar de Po en is kraakhelder. Aan de overkant ligt een restaurant. Het is eigenlijk nog een beetje te vroeg maar het ziet er wel goed uit, zegt Jan. We bestellen spaghetti al Scoglio. Met schelpen, mosselen, een kreeftje, alles in een heerlijke saus. Helaas nog geen wijn. Daarna verder. Het landschap wordt snel vlakker en saaier, we zitten in de Povlakte. We moeten nog een keer door ondergelopen viaduct waden en na zo’n 150 km komen we op ons slaapadres in Sant’Angelo Logidiano.