Babyboomers, een veel gehoorde term. Het gaat over kinderen die tijdens de “Babyboom” werden geboren, zo tussen 1946 en 1956. Iedereen had er er weer vertrouwen in na de tweede wereldoorlog en de ooievaar maakte overuren. Maar liefst 2,4 miljoen Babyboomers werden er geboren in Nederland. En binnenkort krijgen ze hun eigen carnavalslied!
“Dat werd tijd” vindt Emil Peijnenburg, oftewel De Babyboomer. Hij schreef en zingt Het Babyboomerslied dat op 12 januari tijdens het Lampengats Liedjesfist wordt gelanceerd. “Ik werd door mede-babyboomers gevraagd om een écht Carnavalslied te schrijven, à la Wim Kersten. Want dat soort liedjes dreigen te verdwijnen.”
De moderne carnavalsmuziek, daar voelt de babyboomer zich niet bij thuis. Volgens Emil is het gebonk, dat heet dan officieel een BEAT en de teksten zijn niet om over naar huis te schrijven. Maar blijven deze liedjes hangen, ook na 30 jaar nog? Nou nee.
“Maar de authentieke carnavalsliedjes, van soms wel 40 jaar oud, die blijven zeker in ieders hoofd hangen. Bloemetjesgordijn, of Bij ons staat op de keukendeur, dat zijn de echte evergreens! Die melodie! En niet te vergeten: de teksten van Wim Kersten. In “Bij ons staat op de keukendeur” komt de zin voor “Moeder sukkelt met de encycliek”. Daar pakte Kersten in slechts 5 woorden een hele maatschappelijke stroming mee! Literair hoogstandje! Kom daar tegenwoordig nog maar eens om in een carnavalslied!”
Toen Emil het liedje aan het componeren was en het tussendoor een keer zong voor zijn kleinzoon vond die het inderdaad “Helemaal niks Opa!” Maar later, toen de muziek er bij kwam werd het een ander verhaal; ineens was het keigaaf! En dat is mooi meegenomen want zo’n lied zorgt dan meteen voor de verbinding tussen jong en oud, want ze zingen het allemaal samen op hetzelfde Carnavalsfeest!
Muziek is Emil’s grote hobby. Als drummer trad hij op met Tony Bass en speelde hij mee op hits als Ik ben met jou niet getrouwd! en Gina Lolobrigida. “Dat zijn ook liedjes die mensen zich blijven herinneren.” Hij ging ook zelf liedjes componeren en is die kunst nog niet verleerd. Het bedenken van de melodie doet hij “in zijn hoofd” en vervolgens zingt hij die een keer in op de telefoon van zijn zoon om er zeker van te zijn dat hij het niet vergeet. Dan wordt eraan geschaafd: “Hier een half nootje hoger en daar een half nootje lager”. Als hij tevreden is gaat het naar een professionele studio die er de muziek onder zet, het arrangement zoals Peijnenburg dat noemt. “Het is precies geworden zoals ik het in gedachten had” vertelt Peijnenburg trots. “Dat blijft na al die jaren nog steeds een mooie ervaring!”
De foto van dit artikel is van Sandra van Leuken fotografie. Kijk voor meer informatie over Emil en zijn carnavalslied op www.debabyboomer.nl