Snoep inslaan …. Want Sint Maarten komt eraan!
En wel op 11 november. In een aantal provincies in ons land, maar ook wel in landen om ons heen, vieren we de sterfdag van de heilige Sint Maarten. Deze bisschop, Martinus van Tours, werd geboren in 316 of 336 in Hongarije, daar is onduidelijkheid over. Enne … was het nou die zoon van Romeinse ouders die soldaat werd? Of …. die ridder die zijn mantel met zijn zwaard in tweeën hakte om iemand die het koud had te helpen? Al Googelend kom ik op allerlei verschillende verhalen uit. Maar wat is nu de waarheid? Ik heb geen idee.
Een ding is wel zeker: gedurende zijn leven was hij heel vrijgevig geweest; met name voor arme mensen stond hij altijd klaar. Hij kon mensen beter maken en, maar dat zal misschien niet helemaal kloppen, zelfs mensen die dood waren weer tot leven wekken. Maar hoe dan ook, door al dat goeds werd hij heilig verklaard. Hij overleed op 8 november en werd op de 11e begraven.
Fundraisers waren er vroeger al
Tegenwoordig houden we ‘fundraisers’ om geld op te halen voor een goed doel, maar ook in vroeger tijden werden er al regelmatig ‘bedelfeesten’ georganiseerd. Alleen gingen de mensen die arm waren toen zelf van deur tot deur om eten vragen. Want ze moesten zich zien te bevoorraden voor de koude winter die eraan kwam. Zo is waarschijnlijk ook de traditie ontstaan die we nu kennen: kinderen die met een zelfgemaakt lampionnetje in hun hand langskomen om snoep te bietsen. Nadat ze gezongen hebben natuurlijk. Voor niks gaat de zon op.
Alleen die lampionnetjes maken is kennelijk al een heel gedoe. Het mag ‘gewoon’ van papier zijn maar de echte professionals streven naar een uitgeholde pompoen met een kaarsje erin. Een heel geknoei maar de moedermaffia kijkt mee en gewoon lampionnetjes kant en klaar kopen … dat kan eigenlijk niet door de beugel. Er moet geknutseld worden dus. Met de ‘kids’ …. Ook al zoiets: waarom niet gewoon KINDEREN?? Afijn.
Slim kind
Nu spreek ik niet zo uit eigen ervaring, want mijn zoon groeide op in Brabant en daar deden we niet aan Sint Maarten. En was dat wel het geval geweest, dan nog was hij sowieso niet op pad gegaan vermoed ik. Het enige waar je hem voor kon porren: geld ophalen omdat ze bijvoorbeeld voor een goed doel gingen hardlopen. Hij vroeg een flink bedrag per rondje omdat hij wist dat hij geen zin had om veel rondjes te rennen. Zo moeder, zo zoon. Knutselen? Dacht het niet.
Toen ik destijds in Noord-Holland woonde, was ik een fervent tegenstander van Sint Maarten. Elke keer als er aangebeld werd, begon mijn Beagle Lucy te blaffen en daar klaagden de buren dan weer over. En vergeet niet: een dag of tien ervoor waren die kinderen OOK al langs geweest, maar toen vanwege Halloween. Dus ik deed, kinderachtig ja, ik weet het, alle lichten uit zodat het leek alsof ik niet thuis was. Ik verschanste me boven op de slaapkamer met de dikke gordijnen dicht zodat ik wel tv kon kijken en zat daar in het aardedonker met mijn honden lijdzaam te wachten tot het over was.
Waar moet je zijn voor de snoep?
Nu las ik dat je via de buurtapp Nextdoor kunt aangeven of je van je voorraad snoep af wilt. Dat vind ik nou slim. Geen ongewenste bellers aan de deur want de Sint Maarten-zangers kunnen in diezelfde app in een oogopslag zien waar ze welkom zijn. En zelfs heel gericht een route uitstippelen. Hier is de link:
Vroeger bij ons op IJburg zag ik de vaders en moeders met hun kroost al ruzie maken over de snoep terwijl de buit nog niet eens helemaal binnen was. De kinderen snaaiden al flink terwijl ze van het ene naar het andere adres liepen en raakten compleet hyper van alle suiker en kleurstoffen. Want er werd natuurlijk geen rechtsdraaiend scharrelsnoepgoed uitgedeeld.
Integendeel, er kwamen grote uitdeelzakken tevoorschijn waarin de goedkoopste snoep zat die er maar te vinden was. Felgekleurd en vaak gummi-achtig zodat je het lekker snel kon doorslikken. Maar, zo begreep ik uit de woordenwisselingen, het was niet de bedoeling dat het ‘… in één keer opgegeten zou worden!’ Nee, dat moest minstens over een paar dagen verspreid worden en daar hoorden duidelijke afspraken bij over hoe en wat. En vooral: hoeveel. Dat ging dus direct al mis.
Rozijntjes en Bounty’s
Ik had een buurvrouw die rozijntjes uitdeelde … de teleurstelling op die snoetjes van de kinderen als ze zo’n klein rood rotdoosje tevoorschijn zagen komen! Buuf vond ze zelf heel lekker, vertelde ze me steevast. Ik leefde met de kinderen mee. Vroeger ging ik ook wel eens ergens spelen bij een meisje thuis waar die moeder ze altijd met een zonnige glimlach tevoorschijn toverde: Jammie! riep ze dan. Ik vond ze vreselijk maar durfde dat niet te zeggen en dus at ik ze manmoedig op. Hoe dan ook, het was in ieder geval nog niet zo erg als een Bounty …
Iedereen die me kent weet het: Ik Haat Kokos! Sterker nog, als iemand naast mij zich insmeert met kokos-zonnebrandolie ben ik acuut weg! Die lucht! Maar goed, vooral de snippers kokos die in makronen zitten of in een Bounty … afschuwelijk.
Toen ik een jaar of vijf was, kreeg ik een Bounty bij een tante waar ik doodsbenauwd voor was. Ze had hoog opgestoken haar en een blikkerende mond vol tanden. Felle rode lippenstift die ook altijd OP die tanden zat waardoor ze in mijn ogen op een of ander eng beest leek. “Eet maar lekker op!” zei ze aanmoedigend en bleef kijken hoe ik de Bounty om en om draaide. “Toe maar! Je mag hem he-le-maal hebben”. Toen moest ik wel. En bijna overgeven moest ik ook trouwens, maar ik hield het binnen. Dat zijn zo van die dingen die je nooit meer vergeet!
Misschien kan ik die eens gaan uitdelen, mini-Bounty’s! In Engeland gaan ze die dingen nu tijdelijk uit de “Celebration”-dozen halen, omdat ze vaak overblijven en mensen geïrriteerd raken dat een ander nog gauw die laatste Twix heeft weg gejat! Serieus! Was van de week op tv en werd zelfs over geschreven in de Nieuwsbrief van de New York Times!
Ik schrijf voor de krant, voor mezelf en, als je dat wilt, ook voor jou. Al die verhalen die door jouw hoofd dwarrelen … zo opgeschreven dat je jezelf er precies in herkent. Ja! Zo bedoelde je het! Weten hoe dat werkt? Klik hier om contact met me op te nemen. Dan kunnen we het erover hebben. Dit artikel schreef ik voor Vijftigplus-magazine. Dank aan Pexels en Wikipedia voor de foto.