Maarre …. WAT nou als er een oppasdier doodgaat?

Menopause Magician-Boy-Wilma Vervoort-content schrijven

Wat mensen ook tegen me zeiden destijds, als waarschuwing waarom ik vooral NIKS MOEST GAAN VERANDEREN maar gewoon moest blijven zitten waar ik zat …. niks haalde het bij mijn eigen grootste angst:
MAARRE … WAT NOU ALS ER EEN OPPASDIER DOODGAAT??

Ja, geef toe, veel erger dan dit kun je het niet bedenken toch? Nou, dat zit dus in mijn hoofd. Dat is het ergste wat me kan overkomen. Al het andere wat tegenzit: daar kan ik wel mee dealen.

Het regent aanvragen

,,Kijk!’’, zeg ik tegen Nic. Ik laat hem mijn berichtenbox zien op de oppassite. Het wemelt van de aanvragen en ik bekijk alle (uiteraard) schattige foto’s van huisdieren die, volgens hun baasjes, op mij zitten te wachten. Wilma, kom jij oppassen?? Ik wil best, maar het gaat behalve om de leukigheid, ook om de planning. Want wil ik niet onder een brug slapen, zal ik toch van het ene oppasadres naar het andere moeten reizen. Een flink gepuzzel dus. En vooraf kennis met die mensen gaan maken, lijkt me ook een goed idee.

Ik kan het me nog goed herinneren, dat ik daar op die bank zat, in Zuid-Afrika. Het was eigenlijk maar een hele simpele opgave. Vanaf het moment dat ik mijn huissleutel zou inleveren (september 2019) tot aan het moment dat ik weer naar Zuid-Afrika zou reizen, zat zo’n 4,5 maand. En laat ik nou net twee adressen hebben die dat pre-cies opvullen! Eentje in Gorinchem en eentje in Schouwen-Duivenland. Ik benaderde de aanvragers en maakte een afspraak om langs te komen, zodra ik terug in Nederland was, zo ergens eind augustus.

Kennismaken

Ik was er wel zenuwachtig over, die eerste keren. Stel dat ze me niet leuk vinden? Of dat ik niet met de beestjes overweg kan? Of dat het een klerezooi is binnen? Maar het kennismaken liep perfect en zo begon ik vol goede moed aan mijn eerste oppasklus. Er zouden er nog vele volgen!

Op mijn eerste huisadres waren 3 Maine Coons, grote katten, plus een kat uit Griekenland, een echte dondersteen. Die was zo streetwise! Plus: twee Hollandse Schapendoezen: Saar en Guus. Kun je nagaan: mijn laatste twee honden heetten Saar en Luus. BiZar! Met de bijbehorende mensen Yvonne en Elise kon ik het ook meteen goed vinden en het huis was ook nog eens leuk: middenin Gorinchem. De toko op loopafstand, plus een coffeeshop (zo bleek later). Daar kwam dan weer niet, maar die toko … platgelopen!

De dag erna reed ik naar Schouwen-Duiveland, een grote boerderij met twee woonhuizen erop. In het ene huis woonde Danny, de eigenaar; het andere huis was een vakantiewoning die hij verhuurde in de zomer. Daar zou ik kunnen verblijven terwijl ik oppaste. Ik vroeg me af waar hij heen ging, maar wat bleek? Hij ging niet weg. Huh? ,,Ik ben het huis van mijn ex aan het verbouwen en het is wel fijn als ik niet ook nog de zorg van de dieren heb”, legde hij uit.

Mooie verhalen … maarre ….

Tsja, dat kon natuurlijk ook. Boy, de herdershond was niet direct toeschietelijk, om het zo maar eens uit te leggen. Grommend zat hij naar me te loeren. Als hij zo drie maanden zou blijven doen …. Want dat was wel de bedoeling, al dacht Boys baasje dat ik nooit zo lang zou blijven. ,,Niemand blijft hier ooit!” somberde hij. Volgens hem was het te eenzaam voor de meeste mensen. Nou, eenzaam of niet: ik zou wel moeten!

Hij vertelde over zijn laatste teleurstelling. “Allemaal mooie verhalen” vertelde hij. “Een vrouw kwam langs met haar gitaar en speelde en kweelde erop los, ’s avonds bij het vuurtje dat we buiten stookten. Wat was het toch gezellig! Het kon niet op. Tot de volgende ochtend dan toch. Toen gaf ze aan dat ze wegging. Het was wel HEEL eenzaam hier, volgens haar.” Hij keek me teleurgesteld aan. Tsja.

Vergissing 1: eigen spullen meenemen

Ik mocht uiteraard het huis bekijken waar ik zou verblijven. Het was nogal karig ingericht en er stond een TV van ongeveer net na de Tweede Wereldoorlog. Het beddengoed had betere tijden gekend en er lag anderhalve lepel in de keukenla. Hoe hij dat als vakantiehuis verhuurde, was me een raadsel.

Ik wilde het toch wel wat gezellig hebben, die maanden dat ik hier zat. Vervolgens maakte ik een inschattingsfout (zo zou achteraf blijken): ik vroeg of ik ‘wat spullen van mezelf mee zou mogen brengen?’ Tuurlijk mocht dat! Op de dag dat ik kwam oppassen had ik dan ook een bestelbus vol spullen mee. Jemig, wat was DAT gezellig om de boel mee op te leuken!

Alleen …die spullen moeten natuurlijk OOK allemaal weer terug. Dus dat was een gigantische logistieke operatie. Ik nam me voor om dat NOOIT meer te doen.

Uhmmmmm … zeg dus nooit NOOIT! Onlangs ben ik er toch WEER ingestonken, toen ik ergens ACHT maanden zou blijven. Bus vol spullen, want ja, voor acht maanden is dat wel de moeite. Alleen, het stel in kwestie appte me na drie weken al dat ze veel eerder terug wilden komen.

Uiteindelijk heb ik er maar drie maanden gezeten en een week daarvan ben ik bezig geweest met halen en brengen van spullen. Ik kon mezelf wel slaan! Het ergste was nog wel dat ik daarna hoorde dat ik in al mijn enthousiasme een dekbed, beddengoed en een ovenschaal van HEN heb meegenomen … Kan ik WEER die berging in om dat spul te zoeken zodat ik het terug kan sturen. Godsamme!

Mijn eerste oppasklusje

Maar goed, even terug naar mijn eerste oppasadressen. In Gorinchem liep alles van een leien dakje. Ik had enorm veel plezier met de beestjes en ze konden allemaal evengoed met elkaar overweg. En met mij ook nog! Ruby lag voortdurend op schoot terwijl ik aan het werk was. En als zij het niet deed, kwam Penny langs. Het was ontzettend leuk en de weken vlogen om. Waar ik niet aan gedacht had? Het afscheid moeten nemen … dat viel goed tegen.

Toen door naar Schouwen-Duivenland, dat was iets minder. Dat lag voornamelijk aan mijn vermoeidheid. Ik was he-le-maal kapot toen ik daar aankwam. Had net de hele opzegactie van mijn huurhuis achter de rug en ook de opluchting dat ik voortaan minder kosten zou hebben per maand maakte me gek genoeg doodmoe. Al die jaren had ik natuurlijk op de stress-stand gestaan en die had me overeind gehouden. Nu stortte ik een soort van door mijn hoeven.

Als een soort zombie liep ik rond. Boy de herdershond had me inmiddels volledig geaccepteerd en meteen besloten dat hij me tegen alles en iedereen moest beschermen. Dat had ik eerst nog niet door natuurlijk. Tot hij bijna een man aanvloog die mij de weg kwam vragen toen we bij het stoplicht stonden. Ik schrok me kapot. Om over die man maar te zwijgen. Toen Nic uiteindelijk arriveerde, duurde het ongeveer een week voordat hij bij me in de buurt mocht komen zonder dat Boy grommend naast me stond.

Paardenmeisje? Uhhh…

Behalve Boy waren er ook twee paarden, een zwik kippen en een kat: Johnny. Die paarden … dat was nog wat! Ik had vroeger wel ooit gereden, maar dan fijn op zo’n manege waar je zelf geen klap hoeft te doen. Dit was iets andere koek, zeg maar. Maar volgens Danny  stelde het allemaal niks voor. Hij zou me wel op weg helpen.

Met hem erbij ging alles vlekkeloos natuurlijk. Maar er kwam toch een moment dat ik me in mijn eentje in de paddock moest wagen om ze te voeren, de stallen uit te mesten en hen mee te nemen naar een of ander weitje. Ik zie ze nog naar me kijken. Zij hadden natuurlijk meteen in de gaten dat ik onzeker was. En dat was ik sowieso al omdat Danny vanuit het raam naar me stond te kijken. ‘Voor het geval dat!’ WELK geval hij in gedachten had, geen idee. Ik had het te druk met mezelf.

Maar ook hiervoor gold: gewoon doen. Diep ademhalen en doorzetten. Die situatie van toen blijkt een metafoor voor ongeveer het hele leven. Mijn motto is: Doen wat er gedaan moet worden en je angst overwinnen. Met niks doen is nog nooit iemand ook maar een stap verder gekomen. Dat zeg ik altijd tegen mezelf want ik weet inmiddels uit ervaring dat, als je maar eenmaal de eerste stap hebt gezet, de rest volgt.

Na een week liep ik in de paddock rond alsof ik nooit iets anders had gedaan. Mijn vrienden Sas en Olivier kwamen langs en Sas kwam op een gegeven moment niet meer bij van het lachen. Zij heeft me ooit leren kennen als een soort super-yup op naaldhakken, compleet met handtas, stiletto’s en asymmetrisch geknipt haar. Nu banjerde ik rond op grote laarzen, met een rijbroek aan en een dik vest. En ik rook precies als de paarden trouwens, dat had ik zelf ook wel in de gaten. ,,Wil, hoe jij hier RONDloopt ….”, gierde ze. Ik snapte niet eens wat ze bedoelde? Hoezo?

Mijn grootste angst

Mijn grootste angst kwam helaas uit. Terwijl ik in Schouwen was ging EN de hond EN een paard dood! De hond bleek al ziek te zijn (hoorde ik achteraf van de dierenarts) en het paard was ‘gewoon’ oud. De baas wilde er niet bij zijn, toen de hond moest inslapen. Dus ik lag naast Boy op de grond in de behandelkamer, om hem rustig te laten heengaan. De dierenarts was razend omdat ik, als oppas, ermee werd opgezadeld. Maar ik twijfelde er geen moment over. Boy was toch mijn vriend geworden de afgelopen weken.

Het paard vond ik een paar weken later, die lag dood in de paddock. Ik was heel vroeg op en verbaasde me erover dat ik gehinnik hoorde. Dat bleek van het overgebleven paard te zijn, die Joost mag weten hoelang al bij haar dode vriendin had gestaan. Ik ben nog nooit ZO geschrokken, serieus.

Het eerste wat ik deed was het overgebleven paard meenemen naar de tuin die bij het vakantiehuis hoorde. Daar ben ik met haar gaan zitten totdat ik mezelf bij elkaar had geraapt. Ik belde de eigenaar uit bed. Hij was er heel laconiek onder. ,,Zulke dingen gebeuren!”. Ik was com-pleet over de zeik natuurlijk. Het ergste vond ik nog dat dat dode paard daar drie dagen moest blijven liggen, totdat ze werd opgehaald met een soort takelwagen. Ik had een soort schutting gemaakt tussen de stal waar het levende paard ’s nachts verbleef en de plek waar het dode paard lag. Terwijl ik dit typ, zit ik nog met mijn hoofd te schudden. Waanzinnige situatie!

Er loopt een paard op de dijk

,,Veel erger kan het niet worden”, zei ik tegen Nic, tussen allerlei huilbuien door. Hij wist oprecht niet wat hij met al dat verdriet van mij aan moest. Vanaf dat moment heb ik zitten aftellen tot ik weg kon. Ondertussen kreeg dat andere paard nog iets wat volgens de eigenaar OOK al normaal was: een soort kwijl-aanval waardoor er allemaal draden slijm uit haar neus kwamen. Dat ging vanzelf over, volgens hem.

Ik had via Google ontdekt dat beweging hielp. Dus daar liepen we met zijn tweeën over de dijk. Ik liet het paard uit, zeg maar, in plaats van de hond. Ze herstelde gelukkig stel maar dat wandelen bleven we doen tot ik wegging. Ze vond het geweldig en steeds als ik omhoogkeek zag ik haar mooie ogen die me verheugd aankeken. Dat maakte weer een hoop goed.

Op naar Zuid-Afrika

Een paar weken later vertrokken we naar Zuid-Afrika. Ik zou drie maanden blijven, het maximum wat is toegestaan vanwege de visumwetten. Maar toen kwam corona en ik mocht het land niet uit. Acht maanden lang heb ik er gezeten …. en een ding kan ik alvast verklappen: als je ergens MOET blijven is het echt lang zo leuk niet. Ook al zit je dan bij je verkering.

In Mijn Moedboek lees je meer verhalen. Wil je contact met me opnemen? Dat kan hier.

 

 

0 Thoughts to “Maarre …. WAT nou als er een oppasdier doodgaat?”

  1. Bert Bickel

    Wat schrijf jij toch onderhoudend ; petje af en groeten.

Leave a Comment